tablier_cuisine_noir_madame_servie_coton_enduit_2
Per email kreeg ik het beoogde kerstmenu van een van mijn favoriete restaurants hier in de buurt toegestuurd. Gaan we niet doen, de samengestelde maaltijd zat me iets te strak in het pak. Eten wat de pot schaft? Prima, vooropgesteld dat ik ook lust wat er op het menu staat. En dat mijn mee-eters het ook lusten. In hoeverre is een dichtgemetseld menu nog ´klantvriendelijk´? Las ik ook nog dat je per gerecht een voorgeselecteerd glas wijn zou krijgen. Ja zeg, doe mij gewoon de fles. En ik maak zelf wel uit welke wijn ik bij welk gerecht vind passen. Zo drink ik bijvoorbeeld soms rood bij een stevig visje, en een mollige witte bij de kaas.
In beginsel doe ik niet aan feesten & partijen, niet aan verjaardagen, en al helemaal niet aan verplichte eindejaarsnummers. Het was dan ook een hele opluchting toen ik na mijn emigratie naar Frankrijk ontdekte dat de hele kerst hier maar één dag duurt.
Toen ik hier pas woonde, ben ik wel eens naar zo´n kerstdiner in een restaurant gegaan. Om te integreren, zal ik maar zeggen. Nog afgezien van de met peper gekruide rekening, ik vond het niks. Ik was er niet op voorbereid dat het menu van die avond in beton gehouwen was en dat de sommelier uitmaakte wat ik te drinken zou krijgen.
Een jaar later probeerde ik in een ander, maar normaal gesproken evenmin te versmaden restaurant, het Saint-Sylverstre-diner. Want: hoe doen die Fransen dat, de jaarwisseling vieren? ´Oesters in plaats van oliebollen´, had mijn man me beknopt uitgelegd. Ik wilde meer weten, kreeg wéér zo´n menu waarop niet ingegrepen kon worden. En opnieuw bepaalde de flessentrekker van dienst wat ik te drinken kreeg.
Toen werd het middernacht. Het Franse volkslied klonk en ineens werden de tafels terzijde geschoven en doemde de horror van een dansvloer op. De muzak zette in, de corpulente postbode naderde op wankele benen…. En nee, ik werd niet wakker en kon zo’n twintig minuten later pas weer met blauwgetrapte tenen terugstrompelen naar ons tafeltje, waaraan mijn man nog een glaasje dronk met de cassière van de mini-marché wier décollecté als altijd suggereerde dat het hoogzomer was. Bonne Année!
Mooi geweest. Kerstmis of de jaarwisseling buitenshuis, we doen er niet meer aan. Ik ga ook heus niet langer in de keuken staan omdat het toevallig kerst is. Maar heel misschien kies ik voor een experiment, in de huiselijke kring inmiddels omschreven als de ‘afhaal-Fransoos’. Ik weet niet hoe dat elders in Frankrijk is, maar bij mij in de buurt gingen we tot nu toe niet verder dan de ´pizza à emporter´. En nu weet ik ineens van twee (ook volgens Michelin) zeer serieus te nemen restaurants waar je er tegenwoordig zomaar een voedselpakket kunt komen ophalen. Thuis alleen even opwarmen en je bent zo ongeveer de helft voordeliger uit dan wanneer je in het restaurant was gaan zitten. Maar ik aarzel toch. Ik koester een zeker wantrouwen tegen het opwarmen van eerder bereide maaltijden, al doe ik thuis genoeg met ´kliekjes van de vorige dag´. Maar die ken ik.
Waar ik hoe dan ook nee tegen zeg, is dat andere nieuwe fenomeen aan de gastronomische hemel: de thuiskok. Eén telefoontje en je hebt de chef van het sterrenrestaurant een paar dorpen verderop over de vloer. Aardige man en heel kookvaardig, daar niet van, maar ik moet er niet aan denken dat hij in mijn keuken rondbanjert. Dat wordt oorlog. Ik ga me er geheid mee bemoeien. Goeie kans dat hij nog voor het hoofdgerecht -op kookpunt en met de stoom uit z’n oren- vertrokken is.
Het gaat bij mij namelijk al mis als mijn man aanbiedt “ook eens te koken”, als ik weer eens ‘druk’ ben. En echt, hij kan een aardig potje bij elkaar koken. Toch kom ik om de tien minuten voor de zekerheid even nonchalant aanwippen om langs m’n neus weg een adviesje te geven. Mijn man ervaart dat terecht als een ontmoedigende motie van wantrouwen. Waarna hij minstens een maand weigert over de lunch en/of de avondmaaltijd met me van gedachten te wisselen.
Dat is erg. In de Provence heb je het altíjd over eten. En mijn man, nou ja, die wil ik nog wel een tijdje te vriend houden. Dus kook ik toch liever zelf.
De liefde van de man gaat door de maag, niet door de keuken.
Dat mag van mij zó op een tegeltje. Heb je meteen een prima onderzetter.